Mijn eerste Shiba
Het begon allemaal op een regenachtige zondagmiddag. Zo’n middag waarop je met een kop thee onder een dekentje op de bank zit, door Instagram scrollt en blijft hangen bij een video van een puppy. Niet zomaar een puppy. Een Shiba Inu. Zo'n vosachtige, met amandelvormige ogen en een staart als een opgerold kussentje. In de video doet hij een dansje op z’n achterpoten, piept hij charmant en geeft z’n pootje alsof hij het hele mensenras wil plezieren. “Dit,” dacht ik, “is geen hond. Dit is kunst.”
Een week later stond ik bij een fokker. We hadden geappt, gebeld, achtergrondinformatie uitgewisseld en ik had me goed ingelezen. Dacht ik. “Ze zijn eigenzinnig,” zei de fokker nog met een klein glimlachje. “Zelfstandig. Denk goed na.” Ik knikte. Natuurlijk, dat hoorde ik vaker. Ik vond mezelf wel geschikt. Ik was immers geduldig, verantwoordelijk en dol op honden. Toen kwam hij naar me toe: brutaal, lichtvoetig, met een blik alsof hij me allang doorgrond had. Hij likte mijn hand, snuffelde kort en plofte toen naast mijn schoen neer alsof hij zei: ‘Je bent niet de eerste, en waarschijnlijk ook niet de beste, maar goed. Ik zal je een kans geven.’
Ik was verkocht.
De Betovering Breekt
De eerste dagen thuis waren idyllisch. Hij sliep veel, at netjes, plaste buiten. Mensen kwamen op bezoek en riepen in koor: “Wat een schatje!” Hij zat braaf, keek lief, gaf een poot. Ik kreeg zelfs applaus toen hij op commando ging liggen.
Maar op dag vier was het alsof iemand op een knop had gedrukt.
Hij gromde naar de stofzuiger. Hij blafte naar z’n eigen spiegelbeeld. Hij ontdekte dat hij met één ferme ruk de riem uit mijn hand kon trekken. En dat ik vervolgens een achtervolging inzette die qua spektakel niet zou misstaan in een actiefilm.
Hij was slim. Te slim. Hij wist precies hoe ver de lijn reikte, tot op de millimeter. Hij wist wanneer ik met lekkers stond, en wanneer ik slechts met loze woorden dreigde. Hij negeerde mijn commando’s alsof ik ruis was in zijn zorgvuldig georkestreerde wereld. En ik? Ik stond erbij met een fluitje in m’n hand, roepend als een dolgedraaide parkbeheerder.
De Keizerlijke Shiba
Ik ging op cursus. De trainer had ervaring met Akita’s, Huskies, Malamutes — je zou denken dat dit voorbereid genoeg was. Maar toen hij mijn Shiba zag, zei hij: “Ah. Een keizer.”
En ja, zo voelde het ook. Mijn hond, die ik inmiddels Shivan had genoemd wat ironisch genoeg ‘intelligent. Hij was een monarch in een huis vol onderdanen. Ik was zijn persoonlijke assistent. Als ik de deur openhield, keek hij me aan, draaide zich om, en ging rustig op de mat zitten. Hij ging pas naar binnen als hij daar zelf zin in had.
Zijn ogen spraken boekdelen. "Je mag het proberen," leken ze te zeggen als ik hem riep. Soms kwam hij. Meestal niet. Hij koos zijn momenten met zorg. Liefst als er bezoek was. Of als ik haast had. Of — het allerergst — in het park, als hij nét een dode duif had gevonden die hij als Michelin-diner beschouwde.
De Stilte Voor De Storm
En dan die rust. Die zeldzame momenten waarop hij naar me keek met een zachte blik, zijn hoofd op mijn schoot legde, en ik dacht: "Zie je wel? Hij houdt van me."
Tot er een petje langsliep. Of een scooter. Of een vuilniszak die gisteren nog niet op de stoep lag. Dan was het gedaan met de rust. Hij veranderde van knuffelvos in oer krijger. Alles was verdacht. Alles moest aangeblaft worden. Inclusief de spiegel in de gang, waar hij af en toe nog steeds tegen gromt, alsof hij het maar geen vertrouwd gezicht vindt.
Liefde is Geen Gehoorzaamheid
Mensen vragen wel eens: “Maar waarom dan? Waarom een Shiba? Waarom géén Labrador of Golden Retriever, eentje die altijd komt als je roept, blij is met een stok en nooit moppert?”
Dan denk ik aan Shivan’s koppige ogen, aan zijn trots, zijn stille aanwezigheid. Ik denk aan hoe hij nooit springt, nooit overdreven doet, nooit kruiperig is. Hij is zichzelf. Altijd. Onverzettelijk. En als hij dan toch een keer naar me toekomt, niet omdat hij moet, maar omdat hij wil — dan voel ik me vereerd.
Want liefde van een Shiba is nooit vanzelfsprekend. Het is een privilege.
Tot Slot
Een Shiba neem je niet zomaar. Je moet hem verdienen. Elke dag opnieuw.
En weet je wat? Hij is het waard.
De Illusie van Opvoeden
In mijn hoofd had ik een helder beeld: ik zou de rol van wijze leider vervullen. Ik had boeken gelezen, video’s gekeken, trainingsschema’s uitgeprint. Ik was klaar. Dacht ik. De realiteit was: ik stond midden in de woonkamer met een worst in mijn hand, een clicker in de ander, en een Shiba die me aankeek alsof ik op het punt stond een goocheltruc op te voeren.
De eerste keer dat ik "zit" zei, deed hij het. Tot mijn stomme verbazing. Meteen klikken, snoepje, loftrompet. Dít ging dus makkelijk worden.
De tweede keer dat ik "zit" zei, liep hij weg.
De derde keer ging hij inderdaad zitten… met z’n rug naar me toe.
En toen begon het. De Shiba-logica. Die is niet ‘doe wat het baasje zegt’, maar ‘wat heb ik eraan?’
Puppytraining: Het theater van de illusie
Op de puppycursus zat ik tussen enthousiaste baasjes met labradors, doedels en herders. Hun honden keken op naar hun mensen als naar rocksterren. De pupjes hingen aan hun lippen, deden alles voor een aai en een brokje.
Shivan zat naast me, zijn kont nét niet op het matje, ogen halfdicht, alsof hij zich in een saaie toneelvoorstelling bevond. Totdat de trainer langs liep met een buideltje gedroogde pens. Toen had ik ineens een perfect luisterende hond. Totdat de pens op was. Daarna leek hij zijn geheugen volledig gewist te hebben.
We oefenden commando’s: zitten, liggen, komen, blijven.
Bij ‘komen’ kwam hij… als hij in een royale bui was. En anders bleef hij gewoon zitten, keek me aan en geeuwde. De trainer zei: “Geef geen aandacht aan ongewenst gedrag.” Maar wat als het ongewenste gedrag bestaat uit het compleet negeren van je bestaan?
De Dag van de Riem
Eén van de meest leerzame momenten was de dag dat ik dacht slim te zijn. Shivan had de gewoonte ontwikkeld om de riem uit mijn handen te rukken en er dan vandoor te gaan. Ik kocht een lijn met een extra clip. Die klikte ik aan mijn broeksriem. Slim toch?
Shivan rukte zoals gewoonlijk aan de lijn, ik hield stand. Maar toen draaide hij zich ineens om, keek naar de riem… en begon er rustig op te kauwen. En terwijl ik schreeuwde “nee!”, beet hij het ding doormidden. Ik stond daar, vastgeklonken aan een riem zonder hond.
Dat was ook de dag dat ik leerde: met kracht win je niet van een Shiba. Je moet slimmer zijn dan hij. En dat… dat is een uitdaging.
Zindelijkheid: Sneller dan het licht
Zindelijk maken was verrassend eenvoudig. Ik had me voorbereid op weken dweilen en wanhopig “buiten, buiten!” roepen. Maar na twee dagen had Shivan het al door. Niet omdat hij ons een plezier wilde doen, maar omdat hij het gewoon vies vond om in zijn eigen ruimte te plassen.
Op een dag liet ik de deur naar de tuin iets te lang dicht. Hij keek me aan, liep naar het raam, zuchtte diep, en ging toen in exact het midden van mijn Perzisch ogende kleed zitten. Niet uit onmacht, maar als statement.
“Jij weet wat ik nodig heb,” leek hij te zeggen. “Doe je werk.”
Nagels knippen, of: het Shiba-doodsgejammer
De eerste keer dat ik zijn nagels probeerde te knippen, dacht ik dat ik hem vermoordde. Echt, het geluid dat eruit kwam... ik dacht even dat de buren de politie zouden bellen. Hij krijste alsof hij op de brandstapel stond, terwijl ik nog niet eens de tang had aangeraakt.
Vanaf dat moment werd het een strijd van wilskracht. Uiteindelijk loste ik het op met drie mensen, een handdoek, pindakaas op mijn voorhoofd en een YouTube-video op de achtergrond waarin een husky zijn eigen drama opvoerde. Shivan voelde zich diep beledigd. Maar zijn nagels waren geknipt. We wonnen. Een beetje.
Het Keerpunt
Er kwam een dag dat ik het echt niet meer wist. Hij luisterde alleen als hij er zelf zin in had, stal eten van het aanrecht, jankte in de auto, groef mijn rozenstruiken op en negeerde iedere vorm van roepen alsof ik lucht was.
Totdat ik stopte met controleren.
Ik ging naast hem zitten, in het gras. Liet hem snuffelen. Liet hem zijn gang gaan — gecontroleerd, maar met ruimte. Ik begon niet elke seconde commando’s te geven. Ik ging kijken wat híj wilde. Ik begon minder te trainen, en meer te communiceren.
En iets veranderde.
Niet ineens. Geen Disney-moment. Maar af en toe keek hij op, kwam hij zélf terug. Zélf naast me zitten. Zélf contact maken. Het voelde als een relatie. Geen baas-hond-ding, maar een soort stil verbond.
Hoofdstuk 8 – De Vrijheid in Begrenzen
De Shiba opvoeden betekent niet dat je hem dwingt om jou te gehoorzamen.
Het betekent: grenzen stellen die hij begrijpt, met respect. Geen slaafse volgzaamheid, maar een band die gebaseerd is op wederzijds vertrouwen. Hij moet weten dat je hem serieus neemt. Dat je geen clown bent die loze bevelen roept, maar iemand die zijn veiligheid bewaakt.
Soms komt hij niet. Soms rent hij weg. En ja, soms lig ik nog steeds op mijn knieën in de modder, roepend terwijl hij in de verte in een dode duif rolt. Maar ik heb geleerd: opvoeden met een Shiba is als opvoeden met humor, standvastigheid en een beetje zen.
En elke keer als hij wél komt, als hij naast me loopt, zijn kop tegen mijn been duwt, of zonder reden in mijn buurt blijft… dan weet ik: dit is geen hond die je opvoedt.
Dit is een hond die je verdient.
De Grote Vergetelheid (de Puberteit)
Hij wist alles.
Echt alles.
Zit, blijf, los, kom hier, netjes, wacht — noem het op, hij kende het. Hij kwam als ik riep, liep los in het bos, begroette honden met vriendelijke interesse, luisterde naar de bel, ging liggen als ik dat vroeg. Vreemden zeiden zelfs: “Wat luistert hij goed voor een Shiba!”
Dat was rond maand tien.
Rond maand elf begon hij me plots minder goed te horen.
Maand twaalf: hij was doof. Selectief, weliswaar. Zijn oren werkten prima als er een koekje in mijn hand lag. Maar riep ik hem zonder iets zichtbaar in mijn hand? Dan keek hij me aan alsof ik net Chinees sprak. Daarna draaide hij zich om en wandelde weg. Soms zelfs met een dramatische zucht.
“Puberteit,” zei de trainer. “Je moet gewoon volhouden.”
Volhouden? Ik was inmiddels veranderd in een menselijke speen. Hij kauwde op mijn grenzen alsof het kinderspeelgoed was.
De Witte Ogen
In de puberteit kreeg Shivan een nieuwe blik. Een soort halfdichte oogleden, vergezeld door een minieme hoofdafwijking. Het was een combinatie van minachting, brutaliteit en zen-verlichting. Alsof hij mij wel aanzag, maar niet erkende.
Alles wat ik dacht opgebouwd te hebben, brokkelde af.
Zijn naam? Vergeten.
Zijn gedrag in huis? Opeens ‘nieuw’. Dingen die hij nóóit had gedaan — zoals in de prullenbak snuffelen, sokken stelen, op tafel springen — werden dagelijkse kost. Niet uit verveling. Nee, puur om te kijken: Wat doe je eraan, mens?
Ik begon de dagen te tellen. “Het gaat over,” zeiden mensen. “Echt waar, na anderhalf jaar heb je weer een andere hond.”
Maar niemand zei hoe lang anderhalf jaar eigenlijk voelt als je elke ochtend een Shiba probeert te vangen met een handdoek, omdat hij zijn tuig wéér weigert.
Machtsspelletjes en Momenten van Glorie
Het bizarre aan deze periode is dat er ook glansmomenten zijn. Alsof hij je test: Ben je mijn tijd waard?
Soms keek hij me ineens aan tijdens een wandeling, zuchtte diep, en ging dan naast me lopen alsof hij wilde zeggen: Je doet het niet slecht, hoor.
Of hij kwam vrijwillig op de bank liggen. Niet om geknuffeld te worden — God verhoede — maar gewoon, om naast me te zijn. Het waren zeldzame momenten. Maar ze hielden me op de been.
Ik leerde intussen om opnieuw te beginnen: commando’s herhalen, verwachtingen bijstellen, en vooral: niet in discussie gaan. Want wie in discussie gaat met een puberende Shiba, verliest. Altijd.
De Bevrijding
Rond maand zestien gebeurde het. Heel subtiel. Hij begon weer terug te komen als ik riep. Hij stal minder. Hij begon opnieuw voorspelbaar te worden — of nou ja, Shiba-voorspelbaar, wat betekent: onvoorspelbaar binnen bekende grenzen.
Het was alsof er een waas optrok. Hij was nog steeds koppig, nog steeds eigenwijs, maar de scherpe randjes waren verdwenen. De testfase was voorbij. Hij had me bekeken, gewogen, geobserveerd, en blijkbaar goedgekeurd.
Niet als meerdere.
Maar als partner.
En als het jouw Shiba nog niet zover is…
…hou vol. Echt.
De puberteit bij een Shiba is geen rechte lijn. Het is een grillige, wispelturige fase waarin je soms denkt dat je hond is bezeten door een Japanse straatgod. Maar het gaat voorbij. Wat blijft, is een unieke band met een dier dat geen eigendom is, maar een karakter. Een individu.
Een hond die jou niet nodig heeft — maar die wíl dat jij er bent.
En dat, geloof me, is veel meer waard.
De Stille Overwinning
En toen… werd hij volwassen.
Niet van de ene op de andere dag. Geen fanfare, geen diploma, geen lintje. Eerder een langzaam indalen van het besef: hij is er nog steeds… maar ik hoef hem niet meer elke seconde in de gaten te houden.
Shivan was twee jaar toen ik het voor het eerst echt voelde. We wandelden door het bos, hij liep los — ja, los — en snuffelde aandachtig, maar bleef in mijn buurt. Niet omdat ik hem riep, niet omdat ik een snoepje had, maar gewoon… omdat hij daar wilde zijn.
Het was geen onderdanigheid. Geen labradortrouw. Nee, het was Shiba-waardig vertrouwen: ik accepteer jouw bestaan. Je mag in mijn nabijheid blijven. Voor nu.
Minder Strijd, Meer Stilte
Als puber was hij een stoorzender, een anarchist in vacht. Hij testte álles. Wat mocht, wat niet mocht, hoe ver hij kon gaan voor ik uit mijn slof schoot — en wat hij dan kon maken als hij zijn hoofd schuin hield.
Maar als volwassene kreeg hij iets kalms. Iets bedachtzaams.
Zijn gedrag werd voorspelbaarder. Hij wist wat de regels waren, en koos ervoor ze meestal te volgen. Niet altijd. Een Shiba houdt nu eenmaal van z’n vrije wil. Maar de discussies namen af. De strijd verdween. En in de stilte die overbleef, groeide iets anders: een band.
Niet het soort band dat je met een Golden Retriever hebt, die alles voor je doet om je blij te maken. Nee, dit was een contract op basis van gelijkwaardigheid. Stilzwijgend ondertekend. Niet juridisch bindend, maar doorleefd.
Een Meester in Beheersing
Shivas werd een meester in zelfbeheersing. Geen rare sprongen meer in huis. Geen sokkenroof meer. Als de deurbel ging, blafte hij één keer — beschaafd, alsof hij wilde zeggen: “Er komt iemand aan, jij doet de rest maar.”
Hij liet zich zonder morren borstelen (meestal), hij accepteerde de badkuip (met diepe zuchten), en hij stond stil als we zijn tuigje omdeden. Soms deed hij zelfs uit zichzelf z’n snuit in het harnas, alsof hij dacht: kom, laat ik je deze kleine overwinning gunnen.
De lange wandelingen werden meditatief. Hij liep met een soort waardigheid, alsof hij wist dat hij bewonderd werd — en terecht. Mensen draaiden zich nog steeds om. “Wat een mooie hond,” zeiden ze. En ik knikte trots, maar innerlijk dacht ik: Als je eens wist…
De Band Die Blijft
Het volwassen worden van een Shiba is geen einde, maar een nieuw begin. De puppychaos, de puberdriftbuien, het trekken, het vluchten, het bijten in je grenzen — het maakt allemaal plaats voor een soort samenzijn dat moeilijk te beschrijven is.
Hij hoeft niets meer te bewijzen. En jij ook niet.
Je kent zijn blik. Zijn twijfels. Zijn grillen. Je voelt het als hij gespannen is, als hij achterdochtig is, als hij iets ruikt wat jij niet ruikt. Je kent zijn tempo. Zijn voorkeuren. Zijn stiltes.
En soms, heel soms, komt hij naast je liggen. Gewoon, uit zichzelf. Niet omdat je hem riep. Niet omdat je een brokje in je hand had. Maar omdat hij wil.
Dan weet je: het is gelukt.
Niet dankzij je opvoedboek.
Niet door dwang of perfectie.
Maar door tijd, geduld, falen, leren — en het vertrouwen dat je hem hebt gelaten wie hij is.
Een Shiba wordt nooit je bezit.
Maar als hij volwassen wordt, wordt hij je gelijke.
En dat, beste lezer, is geen hond…
…dat is een eer.


